Met de opwarming van de aarde, ontstaat een nieuw fenomeen: toeristen die afreizen naar de heetste plekken op aard om zich daar met selfies of anderszins vast te leggen: hoe heter, hoe beter.

Ze komen speciaal naar Furnace Creek in Death Valley gereden (alleen al vanwege die namen zou je het uit je hoofd moeten laten) om op de foto te gaan met een digitale thermometer. ‘Het is leuk om hier voor zo’n record te zijn’, zei een man in een filmpje op RTL Nieuws. Hij kwam een beetje laconiek-verveeld over, alsof hij elk weekend met een record poseerde, maar veel liever thuis was gebleven om de barbecue schoon te maken.

Met de kennis van nu moet ik toegeven dat ik in 1984 mijn tijd kennelijk ‘ver vooruit’ was. Waar nu ‘hitte-toeristen’ voor een bewijsfoto met hun air-conditioned SUV’s naar het heetste plekje op aarde vliegen, doorkruiste ik met Jan mijn fietsmaat Death Valley op de fiets!
Ik herinner me dat heel af en toe een auto naderde. Vanuit élke auto kwam de vraag of we OK waren/water nodig hadden of … dat we gék waren. Eerlijk is eerlijk. Die laatste vraag werd het vaakst gesteld.

Foto van Jan die ik maakte bij de grens met Nevada

Eenmaal terug én verhalend over alle avonturen stelde mijn toenmalige chef van de krant mij een week vrij om een pagina-vullend verhaal voor de zaterdagbijlage over die fietstocht te schrijven. Dat verhaal kwam er.

Leidse Courant | 17 november 1984 | pagina 24